Laatst gewijzigd: zondag 20 mei 2001

Dolfijnen basiskennis

English version

Dolphin anatomy blowhole eye melon snout flippers skeleton genitals dorsal fin flukes

Dolfijnen basiskennis, inhoudsopgave

Oriëntatie
Blaasgat
Ogen en oren
Snuit
Vinnen
Skelet
Geslachtsorganen
Echolocatie


Oriëntatie

In de beschrijving van het uiterlijk van dolfijnen kom je soms termen tegen om de relatieve positie van lichaamsdelen aan te geven. Hieronder een kort overzicht:

In sommige afbeeldingen (en in veel van de literatuur) kom je engelse namen tegen van de diverse onderdelen van het lichaam van een dolfijn. Hieronder een korte verklaring van veel voorkomende termen:

Blaasgat

Walvissen en dolfijnen moeten naar het wateroppervlak komen om te ademen. In de loop van de evolutie zijn de neusgaten van walvissen en dolfijnen naar boven verplaatst, waardoor het makkelijker voor ze is om te ademen zonder ver uit het water te komen. In tandwalvissen (waar ook de dolfijnen bij horen) zijn de luchtkanalen en neusgaten versmolten tot één enkel luchtkanaal en één blaasgat. Het blaasgat wordt afgesloten door een krachtige klep, die zich slechts kort opent voor een snel uit- en inademing. Onder het blaasgat bevindt zich een stelsel van luchtzakken, die een rol spelen bij het sluiten van het blaasgat en bij geluidsproductie. Dolphin breathing

Back to Table of Contents Terug naar de Inhoudsopgave

Ogen en oren

Dolphin eye

Tuimelaars kunnen zowel onder als boven water goed zien. Het dolfijnenoog is geoptimaliseerd voor het zien onderwater. In het menselijke oog zorgt het hoornvlies (de cornea) voor de meeste lichtbreking, terwijl de lens dan zorgt voor een verdere scherpstelling van het beeld. Onderwater is de lichtbrekende werking van het hoornvlies minimaal en de lens kan dat verlies aan lichtbreking niet opvangen. Onderwater kunnen we dus niet scherp zien: we zijn dan sterk ver-ziend. In het dolfijnenoog is het lichtbrekend vermogen van de lens veel sterker, doordat de lens verder naar voren geplaatst is in het oog en vrijwel bolvormig is. In dat opzicht lijkt het dolfijnenoog sterk op een vissenoog.

De pupil van het dolfijnenoog is bijzonder: in plaats van een rond gat dat smaller wordt bij helder licht is er een soort klepje (het operculum genaamd) dat naar beneden kan schuiven, waarbij het het midden van de pupil afdekt. Bij helder licht blijven er nog twee kleine gaatjes aan weerszijden van het operculum over. Deze smalle spleetjes geven de dolfijn mogelijk meer scherptediepte boven water en daardoor een scherper beeld. Verder is het mogelijk dat speciale aanpassingen aan de randen van de lens eveneens helpen bij het verbeteren van het gezichtsvermogen boven water.

Het netvlies (retina) van dolfijnen is anders opgebouwd dan dat van de meeste landzoogdieren. In plaats van één gebied met een hoge gevoeligheid (de gele vlek) heeft het dolfijnenoog twee van die gebieden. Vermoedelijk wordt één gele vlek gebruikt bij het naar voren kijken en de andere bij het opzij kijken

Dolfijnen hebben kleine, nauwelijks zichtbare externe ooropeningen, vlak achter de ogen (gemarkeerd met "Ear" op de foto). Deze openingen hebben vermoedelijk geen, of in elk geval een zeer beperkte functie bij het horen. Het gehoor van dolfijnen is goed ontwikkeld. Het hersengebied dat verantwoordelijk is voor het verwerken van geluid, de auditieve cortex, is bij dolfijnen veel sterker ontwikkeld dan bij de mens. De sterke ontwikkeling van dit gebied is in elk geval voor een deel de verklaring voor de grote herseninhoud van dolfijnen. De gehoorzenuw bevat tweemaal zoveel zenuwcellen als die van de mens. Tuimelaars kunnen geluiden horen van 75 Hz tot 150 kHz (mensen kunnen geluiden tussen de 10 Hz en de 16 tot 20 kHz horen). Dolfijnen zijn het meest gevoelig voor geluiden tussen de 40 en 70 kHz. In dolfijnen wordt het geluid via het vetweefsel (blubber), hetgeen een goede geluidsgeleider is, en de onderkaak naar het middenoor geleidt. De onderkaak is gevuld met een verachtig weefsel dat geluiden erg goed geleidt. Dat weefsel begint bij een dunne plek voor op de onderkaak en loopt totaan het gehoororgaan. Experimenten waarbij een neopreen kap over de onderkaak van een dolfijn geplaatst was hebben aangetoond dat dolfijnen dan veel problemen hebben met het waarnemen van geluid. De onderkaak speelt dus een belangrijke rol bij het horen. De middenoren zijn onafhankelijk van elkaar opgehangen en omgeven door luchtgevuld weefsel. Dit vermindert het contact met de omringende botstructuren en dat helpt waarschijnlijk bij het richtinghoren. Het middenoor heeft 2 functies: het maakt het geluidsgeleidingssysteem stijver, waardoor het gevoeliger is voor hoger frequenties. Daarnaast speelt het een rol bij het opvangen van drukverschillen tussen het binnenoor en de buitenwereld. De geluidsdruk van een bepaald geluid in water is ongeveer 60 keer zo groot als dat van een vergelijkbaar geluid in lucht.

Back to Table of Contents Terug naar de Inhoudsopgave

Snuit

Open mouth Deze foto is opgenomen omdat je er een aantal dingen aan kunt zien:
  • De tuimelaar kan de mond erg wijd opensperren
  • De meloen puilt enigszins over de bovenkaak heen.
  • Zowel de boven- als de onderkaak bevatten een groot aantal scherpe, kegelvormige tanden,
  • Vanuit deze hoek zijn beide ogen zichtbaar. Het is dus aannemelijk dat dolfijnen in elk geval in een deel van hun gezichtsveld diepte kunnen waarnemen.
  • De bortsvinnen (flippers) zijn enigszins gespreid om het lichaam stabiel te houden terwijl de kop beweegt..
  • Dit vertoon met opengesperde mond is een onderdeel van het sociale gedrag van de dolfijn en kan een rol spelen bij het vaststellen van dominantie (dreiggedrag). In dit geval lag de dolfijn (Joona) naar zijn eigen spiegelbeeld te dreigen.

Back to Table of Contents Terug naar de Inhoudsopgave

Vinnen

rugvin borstvin (flipper) staartvin
Dolfijnen hebben 3 soorten vinnen:
Borstvinnen (soms ook flippers genoemd)
Dit zijn de enige vinnen die botten bevatten. Die botten lijken sterk op de botten van de menselijke hand. (zie ook de afbeelding van het skelet). De borstvinnen worden hoofdzakelijk gebruikt om mee te sturen tijdens het zwemmen en voor balans. In sociale groepen raken dolfijnen elkaar ook regelmatig aan met de bortsvinnen.
Rugvin
De rugvin is onbeweeglijk. De belangrijkste functie is waarschijnlijk stabilisatie tijdens het zwemmen, zoals het zwaard van een schip.
Staartvin
De staartvin dient vooral de voortstuwing. Ze zijn via de staartwortel verbonden met sterke spieren, die zorgen voor de op- en neergaande beweging.
Alle vinnen bestaan voornamelijk uit stevig bindweefsel (alleen de bortsvinnen bevatten ook botten). Ze hebben een netwerk van bloedvaten. Dit speelt een belangrijke rol bij thermoregulatie: een dolfijn kan overtollige warmte kwijtraken door extra bloed door deze bloedvaten te pompen. Het koude water zal dan de warmte afvoeren.

Back to Table of Contents Terug naar de Inhoudsopgave

Skelet

Het skelet van een dolfijn heeft een aantal aanpassingen ondergaan. De schedel is verlengd, zodat de kaken ver voor de neusopening (het blaasgat) uitsteken. Bij landzoogdieren zijn een aantal nekwervels versmolten. Dolfijnen hebben minder versmolten wervels, waardoor de nek flexibeler is. De voorste ledematen zijn afgeplat en hebben zich ontwikkeld tot borstvinnen. De botstructuur van deze vinnen is in essentie nog hetzelfde als die van onze armen en handen. De achterste ledematen zijn nagenoeg verdwenen en zijn uitwendig niet zichtbaar. Er is nog een overblijfsel van het bekken over en in sommige gevallen is er ook nog een klein restantje van het dijbeen.

De structuur van de beenderen van het skelet verschilt wat van die van landzoogdieren. Ze zijn wat sponsachtiger van structuur en daardoor lichter. Dit levert geen problemen op, omdat het skelet niet het volle gewicht van de dieren hoeft te dragen. In het water zijn ze eigenlijk gewichtloos.

Back to Table of Contents Terug naar de Inhoudsopgave

Geslachtsorganen

mannetje vrouwtje
Je kunt het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes dolfijnen (stier en koe genoemd) door de geslachtsopening te bekijken. In de vrouwtjes zie je aan de buitenkant slecht één enkele zogenaamde genitaal-anale opening. In deze opening komen de vagina, de urinebuis en de anus uit. Bij mannetjes zijn er 2 openingen zichtbaar: de genitale opening, waarin zich de penis bevindt en de anale opening daarachter. Bij vrouwtjes kan je bovendien aan weerszijden van de genitaal-anale opening (ongeveer halverwege) kleine spleetjes zien, waarin zich de tepels bevinden. Deze tepelopeningen zijn overigens geen betrouwbare indicatie van het geslacht, want ze kunnen soms ook bij mannetjes voorkomen.

Back to Table of Contents Terug naar de Inhoudsopgave

Echolocatie

Dolfijnen en andere tandwalvissen produceren hoog-frequente klikgeluiden. Deze kliks worden tamelijk hoog in de luchtwegen, dichtbij het blaasgat, geproduceerd door een structuur die het monkey lips/dorsal bursae (apenlippen/dorsale slijmbeurs) complex genoemd wordt. (Deze nogal taaie structuur lijkt enigszins op de lippen van een aap en de naam die oorspronkelijk aan die structuur gegevens is (in het Frans: museau de singe) is blijven hangen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat deze lippen een duidelijke rol spelen in de productie van geluiden. Daarom wordt nu ook wel van fonisch lippen (phonic lips) gesproken.). De melon, de vettige structuur in het voorhoofd van de dolfijn, werkt als een acoustische lens en bundelt het geluid in een nauwe straal. Wanneer de kliks in de straal onderweg een voorwerp tegenkomen, zal een deel van het geluid terugkaatsen naar de "zender". Door naar deze echoes te luisteren en te bepalen hoeveel tijd er verlopen is tussen het versturen van de klik en de echo, kan een dolfijn bepalen hoever het voorwerp verwijderd is. Daarom wordt dit echolocatie genomen: het voorwerp wordt gelocaliseerd met behulp van informatie uit de echos. Afhankelijk van het materiaal van het voorwerp zal meer of minder geluid er in doordringen en van inwendige structuren reflecteren. Als het voorwerp een vis is zal het geluid reflecteren van de huid, de graten, de interne organen, opnieuw graten en opnieuw huid. Eén klik kan dus meerdere echos geven. Dit complex van echos geeft de dolfijn wat informatie over de structuur van het voorwerp (de vis). Door het hoofd heen en weer te bewegen en de kliks op verschillende delen van de vis te richten kan de dolfijn zich een completer beeld vormen van de vis.

Klik hier voor een echolocatie animatie of klik hier als je browser geen JavaScript ondersteunt.

Een dolfijn zal altijd wachten op de echo van een klik voordat-ie de volgende klik verstuurd. Het is ook mogelijk dat de dolfijn de volgende klik iets aanpast in frequentie of intensiteit op basis van de informatie in de echo. Als het doel ver weg is, dan duurt het lang voordat de echos terugkomen en zal dus ook het interval tussen het uitzenden van kliks lang zijn. Wanneer de dolfijn zijn doel nadert komen de echos steeds sneller terug en zal het interval tussen de kliks ook steeds korter worden. Hoewel het menselijke oor de kliks zelf niet kan waarnemen (de frequentie is 50 kHz of hoger, ver boven de menselijke gehoorgrens), kan de snelle opeenvolging van kliks (een klik trein) wel gehoord worden als een scherp zoemend geluid. Als een dolfijn zijn doel nadert zal de toonhoogte van dat gezoem steeds hoger worden.

Voor technische informatie over echolocatie, zie:
W.W.L.Au (1993)
The sonar of dolphins.
Springer-Verlag New York
T.W. Cranford (2000)
In search of impulse sound sources in odontocetes
in: W.W.L Au, A.N. Popper & R.R. Fay (eds): Hearing by whales and dolphins, pp.109-155
Springer-Verlag, New York, Berlin
R. Howlett (1997)
Flipper's secret. New Scientist 2088 (28 June 1997): 34-39

Back to Table of Contents Terug naar de Inhoudsopgave


(Terug) naar de FAQ pagina Terug naar de hoofdpagina